|
SEHVX20BAW |
SEHVX32BAW |
SEHVX40BAW |
SEHVX64BAW |
Refrigerant charge
|
Refrigerant charge-=-Per circuit-=-TCO2Eq
|
TCO2Eq
|
0.0
|
0.0
|
0.0
|
0.0
|
Gewicht
|
Unit
|
kg
|
97.0
|
105
|
137
|
153
|
Water-warmtewisselaar
|
Watervolume
|
l
|
3
|
5
|
6
|
9
|
|
Type
|
|
Hardgesoldeerde plaat
|
Hardgesoldeerde plaat
|
Hardgesoldeerde plaat
|
Hardgesoldeerde plaat
|
Geluidsvermogenniveau
|
Koelen
|
Nom.
|
dBA
|
78
|
Afmetingen
|
Unit
|
Breedte
|
mm
|
766
|
766
|
766
|
766
|
|
|
Diepte
|
mm
|
396
|
396
|
396
|
396
|
|
|
Hoogte
|
mm
|
1,573
|
1,573
|
1,573
|
1,573
|
Watercircuit
|
Totaal watervolume
|
l
|
4.2 (8)
|
5.8 (8)
|
7.9 (8)
|
11.0 (8)
|
|
Diameter leidingaansluitingen
|
inch
|
1-1/4" (contra)
|
1-1/4" (contra)
|
2" (contra)
|
2" (contra)
|
|
Leidingen
|
inch
|
1-1/4"
|
1-1/4"
|
1-1/2"
|
1-1/2"
|
Power supply
|
Phase
|
|
3N~
|
3N~
|
3N~
|
3N~
|
|
Frequentie
|
Hz
|
50
|
50
|
50
|
50
|
|
Naam
|
|
W1
|
W1
|
W1
|
W1
|
|
Spanning
|
V
|
400
|
400
|
400
|
400
|
Opmerkingen
|
(1) - Koelen: ingaand water van de verdamper 12°C, uitgaand water van de verdamper 7°C; omgevingstemperatuur 35℃
|
(1) - Koelen: ingaand water van de verdamper 12°C, uitgaand water van de verdamper 7°C; omgevingstemperatuur 35℃
|
(1) - Koelen: ingaand water van de verdamper 12°C, uitgaand water van de verdamper 7°C; omgevingstemperatuur 35℃
|
(1) - Koelen: ingaand water van de verdamper 12°C, uitgaand water van de verdamper 7°C; omgevingstemperatuur 35℃
|
|
(2) - Voorwaarde: Ta DB/WB 7 °C / 6 °C - LWC 45 °C (Dt=5 °C)
|
(2) - Voorwaarde: Ta DB/WB 7 °C / 6 °C - LWC 45 °C (Dt=5 °C)
|
(2) - Voorwaarde: Ta DB/WB 7 °C / 6 °C - LWC 45 °C (Dt=5 °C)
|
(2) - Voorwaarde: Ta DB/WB 7 °C / 6 °C - LWC 45 °C (Dt=5 °C)
|
|
(3) - Voorwaarde: Ta 35°C - LWE 7°C (DT = 5°C)
|
(3) - Voorwaarde: Ta 35°C - LWE 7°C (DT = 5°C)
|
(3) - Voorwaarde: Ta 35°C - LWE 7°C (DT = 5°C)
|
(3) - Voorwaarde: Ta 35°C - LWE 7°C (DT = 5°C)
|
|
(4) - Boven 5°C kan water worden gebruikt. Tussen 0°C en 5°C moet een oplossing met 30% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt. Tussen 0°C en -10°C moet een oplossing met 40% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt (zie installatiehandleiding en informatie over OPZL-optie)
|
(4) - Boven 5°C kan water worden gebruikt. Tussen 0°C en 5°C moet een oplossing met 30% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt. Tussen 0°C en -10°C moet een oplossing met 40% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt (zie installatiehandleiding en informatie over OPZL-optie)
|
(4) - Boven 5°C kan water worden gebruikt. Tussen 0°C en 5°C moet een oplossing met 30% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt. Tussen 0°C en -10°C moet een oplossing met 40% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt (zie installatiehandleiding en informatie over OPZL-optie)
|
(4) - Boven 5°C kan water worden gebruikt. Tussen 0°C en 5°C moet een oplossing met 30% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt. Tussen 0°C en -10°C moet een oplossing met 40% glycol (propyleen of ethyleen) worden gebruikt (zie installatiehandleiding en informatie over OPZL-optie)
|
|
(5) - Exclusief watervolume in de unit. Bij de meeste toepassingen voldoet dit minimale watervolume. Voor kritische processen of ruimten met een hoge warmtebelasting kan echter een groter watervolume nodig zijn. Raadpleeg het werkbereik voor meer informatie.
|
(5) - Exclusief watervolume in de unit. Bij de meeste toepassingen voldoet dit minimale watervolume. Voor kritische processen of ruimten met een hoge warmtebelasting kan echter een groter watervolume nodig zijn. Raadpleeg het werkbereik voor meer informatie.
|
(5) - Exclusief watervolume in de unit. Bij de meeste toepassingen voldoet dit minimale watervolume. Voor kritische processen of ruimten met een hoge warmtebelasting kan echter een groter watervolume nodig zijn. Raadpleeg het werkbereik voor meer informatie.
|
(5) - Exclusief watervolume in de unit. Bij de meeste toepassingen voldoet dit minimale watervolume. Voor kritische processen of ruimten met een hoge warmtebelasting kan echter een groter watervolume nodig zijn. Raadpleeg het werkbereik voor meer informatie.
|
|
(6) - Exclusief het watervolume in de unit. Dit voulme garandeert dat er voldoende energie is voor het ontdooien van alle applicaties. Het volume moet echter worden vermenigvuldigd met 0,66 als de ingestelde temperatuur van de verwarming ≥ 45°C is (bv. bij ventilatorconvectors).
|
(6) - Exclusief het watervolume in de unit. Dit voulme garandeert dat er voldoende energie is voor het ontdooien van alle applicaties. Het volume moet echter worden vermenigvuldigd met 0,66 als de ingestelde temperatuur van de verwarming ≥ 45°C is (bv. bij ventilatorconvectors).
|
(6) - Exclusief het watervolume in de unit. Dit voulme garandeert dat er voldoende energie is voor het ontdooien van alle applicaties. Het volume moet echter worden vermenigvuldigd met 0,66 als de ingestelde temperatuur van de verwarming ≥ 45°C is (bv. bij ventilatorconvectors).
|
(6) - Exclusief het watervolume in de unit. Dit voulme garandeert dat er voldoende energie is voor het ontdooien van alle applicaties. Het volume moet echter worden vermenigvuldigd met 0,66 als de ingestelde temperatuur van de verwarming ≥ 45°C is (bv. bij ventilatorconvectors).
|
|
(7) - Dit is de drukval tussen de inlaat- en uitlaataansluitingen van de unit. Dit omvat de drukval van de warmtewisselaar aan de waterzijde.
|
(7) - Dit is de drukval tussen de inlaat- en uitlaataansluitingen van de unit. Dit omvat de drukval van de warmtewisselaar aan de waterzijde.
|
(7) - Dit is de drukval tussen de inlaat- en uitlaataansluitingen van de unit. Dit omvat de drukval van de warmtewisselaar aan de waterzijde.
|
(7) - Dit is de drukval tussen de inlaat- en uitlaataansluitingen van de unit. Dit omvat de drukval van de warmtewisselaar aan de waterzijde.
|
|
(8) - Inclusief leidingen + PHE; exclusief expansievat
|
(8) - Inclusief leidingen + PHE; exclusief expansievat
|
(8) - Inclusief leidingen + PHE; exclusief expansievat
|
(8) - Inclusief leidingen + PHE; exclusief expansievat
|